Opgelet: wij ontvangen u voortaan alleen op afspraak in al onze kantoren

BTW

WETTEN

  • Wet van 11 februari 2019 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde met betrekking tot de behandeling van vouchers en de bijzondere regelingen voor telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten verricht voor niet-belastingplichtigen
     (BS van 22 februari 2019)
    Deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn 2016/1065/EU van de Raad van 27 juni 2016 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat de behandeling van vouchers betreft.

    De wet voegt in het Btw-Wetboek de begrippen "voucher voor enkelvoudig gebruik" en "voucher voor meervoudig gebruik" in en bepaalt de regels wat betreft de overdracht en de inwisseling van vouchers alsook de maatstaf van heffing bij de uitgifte en de daaropvolgende overdrachten van vouchers voor meervoudig gebruik.

    Dezelfde wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen.

    Het betreft wijzigingen met betrekking tot de bepalingen inzake de bijzondere regelingen voor telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten of elektronische diensten verricht voor niet-belastingplichtigen.
  • Wet van 27 februari 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat betreft het btw-tarief voor de levering van planten en bloemen bij tuinaanleg en -onderhoud
    (BS van 14 maart 2019)

    Deze wet vervangt in rubriek VII, eerste lid, van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20, de punten 13 en 14 en onderwerpt aldus aan het verlaagd btw-tarief van 6 pct., de planten en bloemen die worden geleverd ter gelegenheid van het aanleggen en het onderhoud van tuinen.
  • Wet van 7 april 2019 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde teneinde schenkingen van niet-voedingsmiddelen aan de meest behoeftigen van btw vrij te stellen
    (BS van 6 mei 2019)

    Deze wet vult artikel 12, § 1, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek aan met een nieuwe bepaling waarbij, als uitzondering op de basisregel, bepaalde onttrekkingen van goederen om ze om niet te verstrekken niet worden gelijkgesteld met een levering onder bezwarende titel en dus geen aanleiding geven tot btw-heffing. Het betreft met name de onttrekking door een belastingplichtige aan zijn onderneming van levensnoodzakelijke niet-voedingsmiddelen, andere dan goederen die op duurzame wijze kunnen worden gebruikt, om die om niet te verstrekken voor liefdadigheidsdoeleinden. De goederen moeten bovendien intrinsieke kenmerken vertonen op grond waarvan ze, in gelijk welke schakel van het economische circuit, niet meer kunnen worden verkocht tegen de oorspronkelijke commercialisatievoorwaarden.
     
  • Wet van 13 april 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat bepaalde publicaties betreft
    (BS van 26 april 2019)

    Deze wet vervangt rubriek XIX van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 betreffende kranten, tijdschriften en boeken om het verlaagd tarief van 6 pct. niet alleen van toepassing te maken op gedrukte maar ook op digitale publicaties.

    Bovendien vult deze wet artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit aan met een bepaling die een verlaagd btw-tarief van 0 pct. invoert voor de goederen en diensten die zijn opgenomen in tabel C van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20.

    Deze nieuwe tabel C bevat rubriek I "Periodieke publicaties", waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaronder het tarief van 0 pct. kan worden toegepast op bepaalde periodieke publicaties (kranten en tijdschriften) en waarin de in België geldende regeling, op grond waarvan bepaalde gedrukte kranten en tijdschriften aan een tarief van 0 pct. zijn onderworpen, wordt uitgebreid tot digitale kranten en tijdschriften.
     
  • Wet van 13 april 2019 tot instelling van een verlaagd btw-tarief bij de aankoop van fietsen en elektrische fietsen
    (BS van 29 april 2019)

    Deze wet voegt in rubriek XXIII van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 een punt 12 in en onderwerpt aldus aan het verlaagd btw-tarief van 6 pct., de leveringen van rijwielen en elektrisch aangedreven rijwielen en speed pedelecs. De inwerkingtreding van dit verlaagd tarief is onderworpen aan de wijziging van bijlage 3 van de btw-Richtlijn 2006/112/EG op Europees niveau.
     
  • Wet van 2 mei 2019 houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I
    (BS van 15 mei 2019)

    Artikel 32 van deze wet vervangt paragraaf 2 van artikel 37 van het Btw-Wetboek en preciseert voortaan dat de bij in ministerraad overlegde koninklijke besluiten tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 inzake btw-tarieven slechts geacht worden uitwerking te hebben gehad tot 12 maanden na de datum van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad indien zij niet bij wet zijn bekrachtigd binnen deze termijn.

    Artikel 50 van deze wet wijzigt artikel 42, § 3, van het Btw-Wetboek wat betreft de vrijstelling in het kader van de diplomatieke en consulaire betrekkingen. Artikel 42, § 3, tweede lid, nieuw, bepaalt voortaan dat de vrijstellingen maar van toepassing zijn met inachtneming van het wederkerigheidsbeginsel dat van toepassing is in de diplomatieke, consulaire en internationale relaties.

    Bovendien wordt artikel 42, § 3, aangevuld met een lid dat voorziet in een concrete en gedetailleerde machtiging aan de Koning om de toepassingsvoorwaarden voor de toekenning van de vrijstellingen te bepalen alsook de voorwaarden waaronder van die vrijstellingen kan worden afgezien en, de bedragen, de aard en hoeveelheden van de goederen en diensten die voor die vrijstellingen in aanmerking komen.
     
  • Wet van 2 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde waarde en tot wijziging van de belastingvermindering voor giften
    (BS van 15 mei 2019)

    De wijzigingen aangebracht door deze wet in het Btw-Wetboek betreffen de bijzondere regeling voor reisbureaus.

    De wet wijzigt eveneens het Wetboek wat de niet in België gevestigde belastingplichtigen betreft alsook inzake de mededeling van het btw-identificatienummer.
     
  • Wet van 6 juni 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven
    (BS van 26 juni 2019)

    Deze wet voegt in rubriek XXXIV van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 een punt 4 in en onderwerpt aldus aan het verlaagd btw-tarief van 6 pct.de sterilisatie van katten door een dierenarts. De inwerkingtreding van dit verlaagd tarief is onderworpen aan de wijziging van bijlage 3 van de btw-Richtlijn 2006/112/EG op Europees niveau.
     
  • Wet van 3 november 2019 tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde ter omzetting van Richtlijn (EU) 2019/475 en Richtlijn (EU) 2018/1910
    (BS van 13 november 2019)

    Deze wet voorziet vooreerst in de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/475 van de Raad van 18 februari 2019 tot wijziging van Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de opname van de Italiaanse gemeente Campione d'Italia en de Italiaanse wateren van het meer van Lugano in het douanegebied van de Unie en in het territoriale toepassingsgebied van Richtlijn 2008/118/EG.

    Deze wet zet eveneens de Richtlijn (EU) 2018/1910 om van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EEG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het btw-stelsel voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten.

    Het betreft een aantal specifieke maatregelen ("quick fixes") om bepaalde regelingen voor ondernemingen te harmoniseren en te vereenvoudigen binnen de bestaande btw-regeling.

    Die maatregelen zijn punctuele verbeteringen van de huidige Europese regels inzake btw die van toepassing zijn op grensoverschrijdende handelingen met betrekking tot de vereenvoudigingsregeling inzake voorraad op afroep, de toewijzing van de verzending of het vervoer bij kettingverkopen en de grondvoorwaarden voor de toepassing van de btw-vrijstelling met betrekking tot "intracommunautaire leveringen" van goederen.

 KONINKLIJKE BESLUITEN

  •  Koninklijk besluit van 12 mei 2019 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 3 en 14 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat de herzieningen betreft
    (BS van 27 mei 2019, ed. 1)

    Artikel 5 van de wet van 14 oktober 2018 tot wijziging van het Btw-Wetboek heeft in artikel 44, § 3, 2°, van het Wetboek een nieuwe uitzondering ingevoerd op de vrijstelling voor de verpachting en de verhuur van uit hun aard onroerende goederen. Het betreft met name de verhuur van een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door de huurder uitsluitend wordt gebruikt voor de economische activiteit die hem de hoedanigheid van belastingplichtige verleent, mits de verhuurder en de huurder gezamenlijk opteren om die verhuur te belasten. Artikel 6 van deze wet heeft in artikel 48, § 2, van het Wetboek de principes vastgelegd wat de herziening van de belasting betreft geheven van de goederen die het voorwerp uitmaken van de in artikel 44, § 3, 2°, d), van het Wetboek bedoelde overeenkomsten van verhuur.

    Dit koninklijk besluit wijzigt het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de btw wat de hiervoor bedoelde herziening van de belasting betreft alsook, in het algemeen, de aanvang van de herzieningstermijnen.

    Dit koninklijk besluit wijzigt bovendien het koninklijke besluit nr. 14 van 3 juni 1970 met betrekking tot o.m. de vervreemdingen van gebouwen. Deze wijzigingen vloeien voort uit de in het koninklijk besluit nr. 3 aangebrachte wijzigingen.
     
  • Koninklijk besluit nr. 58 van 28 mei 2019 met betrekking tot de mededeling van de inlichtingen inzake de pas opgerichte gebouwen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde
    (B.S. van 20 juni 2019, ed. 2)

    Dit koninklijk besluit, genomen in uitvoering van artikel 64, § 4, derde en vierde lid, van het Btw-Wetboek, betreft de mededeling van de inlichtingen inzake pas opgerichte gebouwen voor de toepassing van de btw om een correcte heffing van de belasting te verzekeren op de handelingen die hebben bijgedragen tot de oprichting ervan. Het koninklijk besluit nr. 58 bepaalt de toepassingsmodaliteiten van die mededeling.
     
  • Koninklijk besluit nr. 59 van 28 mei 2019 met betrekking tot de onttrekking van handelsgeschenken van geringe waarde en voedingsmiddelen voor liefdadigheidsdoeleinden wat de belasting over de toegevoegde waarde betreft
    (BS van 20 juni 2019, ed. 2)

    Artikel 2 van de wet van 30 juli 2018 heeft artikel 12, § 1, eerste lid, 2°, van het Btw-Wetboek vervangen door een nieuwe bepaling waarbij bepaalde onttrekkingen van goederen om ze om niet te verstrekken, als uitzondering op de basisregel, niet wordt gelijkgesteld met een levering onder bezwarende titel en dus geen aanleiding geven tot btw-heffing. Het betreft met name de onttrekking door een belastingplichtige aan zijn onderneming van voedingsmiddelen bestemd voor de menselijke consumptie, met uitzondering van geestrijke dranken, om die om niet te verstrekken voor liefdadigheidsdoeleinden. De goederen moeten bovendien intrinsieke kenmerken vertonen op grond waarvan ze, in gelijk welke schakel van het reguliere economische circuit, niet meer kunnen worden verkocht tegen de oorspronkelijke commercialisatievoorwaarden.

    Dit koninklijk besluit, genomen in uitvoering van artikel 12, § 1, derde lid, van het Btw-Wetboek, legt de toepassingsvoorwaarden vast waaraan de bedoelde onttrekkingen moeten voldoen. Die voorwaarden hebben onder meer betrekking op de aard en kenmerken van de voedingsmiddelen, de bedoelde liefdadigheidsdoeleinden en de omstandigheden waarin de bedoelde onverkoopbare goederen voor die doeleinden kunnen worden verstrekt. Het besluit bepaalt tevens de toepassingsvoorwaarden waaraan de onttrekkingen van handelsgeschenken van geringe waarde moeten voldoen.
     
  • Koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4, 10, 19, 51 en 54 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de indiening langs elektronische weg van de aangiften van aanvang, wijziging en stopzetting van activiteit, de vrijstellingsregeling van belasting, houdende technische aanpassingen betreffende de communautaire en nationale wetgeving en tot opheffing van het koninklijk besluit nr. 47 van 25 februari 1996 tot regeling van de controle van de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde verschuldigd ter zake van de levering, intracommunautaire verwerving en invoer van vervoermiddelen, in de zin van artikel 8bis, § 2, 1°, van het Wetboek
    (BS. van 12 juli 2019)

    Dit koninklijk besluit wijzigt een aantal uitvoeringsbesluiten inzake btw. De wijzigingen betreffen de verplichte indiening langs elektronische weg van de aangiften van aanvang, wijziging en stopzetting van activiteit, de btw-vrijstellingsregeling in het voordeel van kleine ondernemingen alsook technische aanpassingen met betrekking tot de nationale en communautaire wetgeving. Dit koninklijk besluit heft bovendien het koninklijk besluit nr. 47 op met betrekking tot de controle van de voldoening van de btw wat nieuwe vervoermiddelen betreft.
     
  • Koninklijk besluit van 29 augustus 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, wat betreft belastingplichtigen die hun economische activiteit aanvangen
    (BS van 5 september 2019)

    Dit koninklijk besluit wijzigt artikel 81 van het koninklijk besluit nr. 4 om belastingplichtigen die hun economische activiteit aanvangen ("starters"), in het bijzonder natuurlijke personen en Kmo’s, die vaak over een btw-krediet beschikken ten gevolge van de aftrek van de btw geheven op de uitgaven en de investeringen bij de aanvang van hun activiteit, een versnelde teruggaaf van dat belastingkrediet toe te staan.

    Deze versnelde teruggaaf beoogt enkel de btw-kredieten die betrekking hebben op een periode van vierentwintig maanden die volgt op de datum van aanvang van de economische activiteit. Bovendien moet het krediet 245 euro bereiken.

    Dit besluit voorziet in de toepassing van de verkorte termijn van ordonnancering (twee maanden in plaats van drie) op deze nieuwe categorie van teruggaaf. Voor de belastingplichtige "starters" die hun periodieke aangiften op kwartaalbasis wensen in te dienen, zal de administratie er in de mate van het mogelijke op toezien dat de teruggaaf binnen dezelfde verkorte termijn wordt uitgevoerd, tenzij de omstandigheden een meer gedetailleerde verificatie van de gegevens van de periodieke aangifte vereisen.
     
  • Koninklijk besluit van 7 november 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 18 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingen ten aanzien van de uitvoer van goederen en diensten naar een plaats buiten de gemeenschap, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde inzake het drempelbedrag van de globale waarde van de goederen uit te voeren in de persoonlijke bagage van de reizigers
    (BS van 20 november 2019)

    Dit koninklijk besluit wijzigt artikel 8, 2°, van het koninklijk besluit nr. 18 en bepaalt dat voor de toepassing van de vrijstelling bedoeld in artikel 39, § 1, 4°, van het Btw-Wetboek, met ingang van 1 januari 2020 de globale waarde van de goederen geleverd aan niet in de Gemeenschap gevestigde reizigers die deze goederen in België in bezit nemen en uitvoeren in hun persoonlijke bagage per factuur hoger moet zijn dan 125 euro, btw inbegrepen.
     
  • Koninklijk besluit van 7 november 2019 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 7, 10, 24, 31, 35, 46 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde
    (BS van 25 november 2019)

    Dit koninklijk besluit wijzigt een aantal uitvoeringsbesluiten inzake btw. De wijzigingen hebben betrekking op de factureringsregels in het kader van de deeleconomie, de aangifte- en betalingsverplichtingen van curatoren, de regeling van passieve veredeling, de zelfstandige groeperingen van personen, de bijzondere regelingen van toepassing op telecommunicatiediensten, radio- en televisie-omroepdiensten of langs elektronische weg verrichte diensten voor niet-belastingplichtige personen en de modaliteiten van de optie tot belastingheffing inzake de verhuur van onroerende goederen uit hun aard.

    De wijzigingen betreffen eveneens de regeling inzake reisbureaus, de aangifte en betaling van de verschuldigde btw met betrekking tot de intracommunautaire verwerving van vervoermiddelen, de vervaltermijn inzake de grensoverschrijdende teruggaaf van de btw en technische aanpassingen betreffende de Europese wetgeving.
     
  • Koninklijk besluit nr. 50 van 11 december 2019 met betrekking tot de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen
    (BS van 23 december 2019)

    Dit koninklijk besluit vervangt het koninklijk besluit nr. 50 van 9 december 2009 als gevolg van de invoering in het Btw-Wetboek van de bijzondere vereenvoudigingsregeling inzake voorraad op afroep. Die regeling brengt specifieke aanvullende verplichtingen met zich mee voor de betrokken belastingplichtigen op het vlak van de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen, ten gevolge van de omzetting van de richtlijn (EU) 2018/1910.

    In de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen moeten voortaan bijkomende gegevens worden meegedeeld met betrekking tot de regeling inzake voorraad op afroep.

    De globale opgave bestaat nu, om praktische en informatica-technische redenen, uit twee gedeelten. Een eerste gedeelte herneemt de gegevens die voordien reeds moesten worden meegedeeld. Een tweede gedeelte herneemt de nieuwe gegevens met betrekking tot de regeling inzake voorraad op afroep.

    Het koninklijk besluit voorziet dat het tweede gedeelte van de opgave alleen langs elektronische weg kan worden ingediend op het daartoe door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde gecreëerde adres.
     
  • Koninklijk besluit nr. 52 van 11 december 2019 met betrekking tot de bewijsregeling inzake de vrijstellingen betreffende de intracommunautaire leveringen van goederen en de ermee gelijkgestelde handelingen en met betrekking tot de vrijstelling van intracommunautaire verwervingen van goederen en de ermee gelijkgestelde handelingen, op het stuk van de belasting over de toegevoegde waarde
    (BS van 23 december 2019)

    Dit koninklijk besluit vervangt het koninklijk besluit nr. 52 van 29 december 1992 als gevolg van de invoering in het Btw-Wetboek van nieuwe voorwaarden voor de toepassing van de btw-vrijstelling voor intracommunautaire leveringen als bedoeld in artikel 39bis, eerste lid, van het Wetboek. Die nieuwe voorwaarden zijn het gevolg van de omzetting van de Richtlijn (EU) 2018/1910 van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het btw-stelsel voor de belastingheffing in het handelsverkeer tussen de lidstaten.

    Dit koninklijk besluit houdt eveneens rekening met de impact van de uitvoeringsverordening (EU) 2018/1912 van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011 wat betreft bepaalde vrijstellingen voor intracommunautaire handelingen. Meer in het bijzonder zijn in het nieuwe koninklijk besluit nr. 52 twee weerlegbare vermoedens ingevoerd als bewijsmiddel voor één van de grondvoorwaarden voor de toepassing van de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen, met name het feit dat goederen vanuit een lidstaat naar een andere zijn verzonden of vervoerd.
     
  • Koninklijk besluit van 11 december 2019 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 3 en 44 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde wat de registers in het kader van de regeling inzake voorraad op afroep, de herzieningen inzake onroerende bedrijfsmiddelen en de niet-proportionele fiscale geldboeten met betrekking tot overtredingen inzake de verplichting tot indiening van de btw-opgave van de intracommunautaire handelingen en de lijst van de intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen, betreft
    (BS van 23 december 2019)

    Dit koninklijk besluit wijzigt een aantal uitvoeringsbesluiten inzake btw. Het betreft vooreerst de verplichting om specifieke registers bij te houden in het kader van de bijzondere vereenvoudigingsregeling inzake voorraad op afroep bedoeld in artikel 12ter van het Btw-Wetboek. In deze registers moeten zowel de goederenbewegingen vanuit België naar een andere lidstaat als de goederenbewegingen naar België vanuit een andere lidstaat worden opgenomen.

    Dit koninklijk besluit wijzigt eveneens bepalingen inzake de aftrekregeling van btw in het kader van de regeling van optionele belastingheffing inzake verhuur van uit hun aard onroerende goederen.

    Dit koninklijk besluit wijzigt ten slotte bepalingen tot vaststelling van het bedrag van de niet-proportionele geldboeten inzake btw, meer in het bijzonder inzake de toepasselijke sancties met betrekking tot de opgave van de intracommunautaire handelingen en de lijst van de intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen.